De juiste boom op de juiste plaats | (Project)management en advies | Boomtechnisch onderzoek | Boomveiligheid en VTA | Ecologische oevers | Boomstambeschoeiing | Echte bomen? | Links |
(Artikel in AD Groene hart, mei 2007)REEUWIJK - Vraag van de week: wat is een leuter? Antwoord: de leuter hangt in het midden van de hengst.
Echt waar, zoiets verzin je niet. Het woord veroorzaakt wat hilariteit onder de mensen in de bok, terwijl gids Maarten van Atten de baggerlap omhangt. Bok, baggerlap? We zijn op excursie met Watersnip Natuuractiviteiten door het Reeuwijks Plassengebied. Een bok is een platbodemvaartuig, bedoeld voor personenvervoer. Import, trouwens, want een bok komt oorspronkelijk niet in Reeuwijk voor. De excursie heet ’Op zoek naar het bruine goud’, en een goed verstaander weet dat het gaat om de turfwinning in de plassen. De hengst en de leuter zijn dan ook hulpmiddelen die bij het baggeren werden gebruikt. De baggerlap werd over een schouder gedragen, waarover de steel van de baggerbeugel werd bewogen. De hengst is een brede leren riem om het middel en de leuter bestaat uit twee flappen die om de steel werden gewikkeld als hulp om de zware baggerbeugel boven water te krijgen. Zo, dat weet u ook weer. Watersnip bestaat twintig jaar en heeft aan de seizoensactiviteiten - veelal vaartochten in het Groene Hart met verschillende thema’s - de groepstocht rond de turfwinning toegevoegd. Bij wijze van jubileum-activiteit. Recreatie en (natuur)educatie zijn twee belangrijke pijlers onder Watersnip. Daar past het ’bruine goud’ mooi tussen, zegt Joyce Redout, bij Watersnip onder meer verantwoordelijk voor promotie. ,,Dat is natuurlijk ons doel: mens en natuur met elkaar in verbinding brengen, in combinatie met bewustwording.’’ Watersnip werd in 1987 opgericht door John van Gemeren, die begon met het geven van buitenlessen aan basisscholen. ,,Dat doen we nog steeds, ook aan middelbare scholen,’’ zegt Amy van den Brink, coördinator natuuractiviteiten. ,,Nog steeds hebben veel kinderen geen idee waar melk of wol vandaan komt, en niet alleen kinderen uit de grote stad. Milieubewustzijn begint bij kinderen, want zij nemen dat bewustzijn mee als ze volwassen worden.’’ Nog altijd nemen de natuuractivciteiten de belangrijkste plaats in binnen het bedrijf. Razend populair zijn bijvoorbeeld de zomerse vaartochten naar Bodegraven, met bezoek aan Kaasmuseum en Fort Wierickerschans. In het voormalige dorpsschooltje van Sluipwijk, de Rokende Turf, worden ook accommodaties verhuurd. En ten slotte heeft Watersnip een adviespoot. De sfeer in de bok is opperbest. De gezichten staan naar de zon gericht. Wie om zich heen kijkt, vraagt zich af waarom we nog zoveel geld uitgeven voor een buitenlandse vakantie, terwijl we dit natuurschoon om de hoek hebben. Onvoorstelbaar, trouwens, dat alles met de hand in een paar honderd jaar is uitgegraven. ,,Allemaal met baggerbeugels die een lengte van vier meter hadden. Hard werken, zes dagen in de week van ’s morgens zes tot ’s avonds acht,’’ zegt Maarten van Atten. Hij is één van de gidsen met wie Watersnip werkt. Hij doet het uit hobby, want van huis uit is hij hovenier: ,,U kunt dus ook bij mij terecht voor een mooie tuin.’’ Van Atten weet waarover hij het heeft en de deelnemers hangen aan zijn lippen. Op de plas Elfhoeven varen we een rondje om eilandjes waar de reigers nestelen die hun jachtgebied in Gouda hebben. ,,Wist u dat reigers ook sportvissers zijn? Ze spiesen ook wel vissen die ze niet eten, om ze op de kant te gooien. Voor de lol.’’ We wisten het niet. De excursie bestaat uit een vaartocht en uit een rondleiding door de Oudheidkamer van Reeuwijk die veel uit het turfverleden in de collectie heeft. De deelnemers mogen zelf ook eens baggeren. De eerste spat meteen zijn lichte broek onder de modder. ,,Nu moet er vandaag zeker geld bij,’’ lacht hij. Hij graaft zo fanatiek dat zijn buurman zegt: ,,Straks haalt-ie nog een zeemeermin naar boven.’’ Ja, de sfeer zit er goed in.
Meestal wordt je van ieder nieuw seizoen weer blij. De herfst toont de natuur weer in volle pracht, bladeren met herfstkleur en vruchten, vogeltjes die weer de tuinen opzoeken om daar te foerageren, volop zaken om van te genieten. Toch word ik van enkele zaken wel verdrietig. De kastanjes stonden al voor het eind van de zomer met bruin blad. Dat komt door de kastanjemineermot. Het larfje van deze mot kruipt in het blad en vreet hier het bladgroen tussen de opperhuiden vandaan. Op zich is een aantasting voor een boom niet zo erg, maar een dergelijke massale aantasting is wel een probleem. Het blad kan bij een grote aantasting geen voeding meer aanmaken, en de laatste voeding voor een plant wordt opgeslagen als reservevoedsel voor een frisse start in het nieuwe voorjaar. En de kastanjes missen dit en worden dus ieder jaar een beetje zwakker. De gewonen inlandse es (Fraxinus excelsior) mist helaas de herfstkleur. Een gedeelte van de essen heeft dit najaar veel vroeger blad verloren dan normaal is, deze essen zitten ook vaak overdreven zwaar met zaad (zie foto). Is dit stress, bijvoorbeeld door (te) droge en (te) natte perioden? Opvallend is dat net als bij de kastanjes dat oudere bomen er veel minder last van schijnen te hebben. Komt dit door het aanplanten van andere (zwakkere) selecties en/of door de snoeimethodes die we nu toepassen. En is de es de volgende boom die getroffen wordt door een massale aantasting van een nu nog onbekende ziekte? Het is voor groenbeheerders in ieder geval tijd om na te denken over het voorkomen van stress bij bomen door middel van ander onderhoud en het verbeteren van standplaatsen. Ook wordt het tijd een gevarieerder bomenbestand op te bouwen.